Leermiddelen

INTERACTIEF OEFENMATERIAAL GROEI

 

Handelingsgericht werken aan individuele leertrajecten voor Nederlands voor taalbeschouwing, lezen (andersoortige teksten) en kijken en luisteren in het secundair onderwijs kan met het oefenmateriaal in GROEI.

Werk op maat van iedere leerling en bepaal samen met de leerling welk groeipad hij kan volgen om taal op zijn ritme te laten ontwikkelen. 
De afwisseling in vraagtypes en bronnenmateriaal en het interactieve gegeven werken bijzonder motiverend en zorgen ervoor dat (re)mediërend lesgeven niet eentonig hoeft te zijn. 

GROEI bouwt verder op de referentieniveaus van de Diatoetsen Nederlands: Diatekst, Diawoord, Diaspel en Diafoon. Op die manier werk je verantwoord en handelingsgericht aan individuele leernoden.  
De moeilijkheidsgraad van de opdrachten en het bronnenmateriaal loopt op van geel naar turquoise.
 

Lees meer over de doorlopende toetslijn en de referentieniveaus gekoppeld aan de eindtermen en leerdoelen. 

 

 

Groeiwijzer2020 transparant.png

 

GROEI bestaat uit vijf cursussen. Hier lees je wat je in elke cursus kan verwachten.

 

Lezen, woordenschat, kijken en luisteren.png

Lezen, woordenschat, kijken en luisteren

Stel je voor, je neemt de krant erbij, op papier of online. Of, als je liever iets anders doet, zet je de televisie even aan. Misschien heb je geen zin om tv te kijken, en luister je liever naar de radio. Als je dat allemaal doet, heb je meteen drie verschillende vaardigheden geoefend: lezen, kijken en luisteren. Om het allemaal te begrijpen, moet je dan ook nog wat woordenschat kennen.

De cursus Lezen, woordenschat, kijken en luisteren helpt alle leerlingen om zowel in vaardigheden als woordenschat een stapje in de richting van maatschappelijke geletterdheid te zetten, met uiteenlopende oefeningen over onderwerpen van tekstbegrip tot structuren en het communicatiemodel.

Spelling Werkwoorden.png

Werkwoorden

Mijn kleine broertje verjaart morgen, hij wor… d? Wordt? Wort? tien jaar oud. Wat was het nu ook weer? En was dat nu een pv, een voltooid deelwoord of een infinitief? Of is het nog iets helemaal anders? Moet ik gaan kijken naar de regels voor de ott, de ovt, de vtt, de vvt of de ottt? Werkwoorden zijn niet altijd even gemakkelijk, maar met de cursus Werkwoorden wordt die verwarrende wereld een open boek. Van de meest eenvoudige regeltjes tot ingewikkeldere situaties, deze oefeningen dompelen je onder in alles wat met werkwoorden te maken heeft.

Zinnen.png

Nadenken over zinnen

‘Boom’ is een zelfstandig naamwoord. Maar wat kan je daar allemaal mee doen, zo’n zelfstandig naamwoord? Je kan het verbuigen: ‘boompje’ of ‘bomen’. Je kan er iets bij zetten: ‘de boom’ of misschien zelfs ‘drie bomen’. Je kan er een zin mee maken: ‘Ik zie een boom’, of  juist ‘De boom beweegt mee met de wind.’ Je kan zoveel doen met één woord dat het even nodig kan zijn om daarbij stil te staan. Daarbij helpt de cursus Nadenken over zinnen.

Die cursus bevat een schat aan oefeningen die niet enkel over zinnen en zinsdelen gaan, maar ook over woordsoorten, en hoe je die woorden dan best samen gebruikt. Als je nog een stapje moeilijker wilt gaan, kan dat ook, met oefeningen over samengestelde zinnen, actief vs. passief en inversie. Alle leerlingen die wat oefening kunnen gebruiken met taalbeschouwing, kunnen hier terecht.

Spelling Woorden.png

Spelling

Je kan groenten in de soep doen, maar hoe schrijf je het resultaat dan ook weer? Hang je de twee woorden aan elkaar vast, steek je er een extra letter tussen of plak je groente en soep gewoon aan elkaar vast? Dat is nog maar een klein deeltje van wat leerlingen te wachten staat als ze de cursus Spelling openklikken.

Naast de spelling van woorden, hun verbuigingen en hoe je ze combineert, kom je ook heel wat oefeningen tegen over zinnen: leestekens, hoofdletters en woordvorming.

Woorden (vormen) - beeldende taal.png

Woorden en betekenis

Als je iemand zegt dat je even een blik gaat werpen in de tuin, gooi je geen tomatensoep naar de eekhoorns. Maar waarom niet? Je zei toch dat je een blik zou werpen? Dat komt door een combinatie van figuurlijke taal en homoniemen. Taal is een namelijk een vreemd beest. Soms bedoel je exact wat je zegt, soms is iets een grap of een overdrijving. Of misschien gebruik je juist ironie, en bedoel je het helemaal andersom. Om al die kleine nuances en eigenheden aan taal te leren ontcijferen, kan je gebruik maken van de cursus Woorden en betekenis. Van gevoelswaarde tot beeldspraak en zelfs de verschillende taalhandelingen, bij dit oefenpakket leert de leerling wat er nu precies met de woorden en zinnen die ze tegenkomen bedoeld wordt. Dit is niet alleen maar een cursus woordenschat, zoals misschien zou kunnen lijken, deze cursus gaat evenzeer om de betekenis van taal.